Dressuur Reglement

Revisie 2017

AL HETGEEN NIET IN HET REGLEMENT VERMELD STAAT
IS NIET TOEGELATEN

Artikel 100

Alle dressuurwedstrijden moeten gehouden worden overeenkomstig de hiernavolgende voorschriften:

Het niveau van de proeven is als volgt bepaald:

– Proeven niveau 0 : Miniemen & Training en alle E proeven
– Proeven niveau 1 : Alle ” A ” proeven
– Proeven niveau 2 : Alle ” L ” proeven
– Proeven niveau 3 : M1 tem M8
– Proeven niveau 4 : M9 en M10
– Proeven FEI : Prix St. Georges , Intermediaire 1 & 2 , Grand Prix 

Artikel 101 – Dressuurproeven

De officiële dressuurproeven worden jaarlijks aangeduid door de Algemene Vergadering.
De deelnemer mag zijn persoonlijke voorlezer hebben, maar is het is wel te verstaan dat
alleen de woorden van de officiële proef mogen gebruikt worden.

Het voorlezen is een hulp, de ruiter wordt verondersteld zijn proef te kennen.
Elke rubriek mag slechts éénmaal worden gelezen.


Artikel 102 – Het jureren

Strafpunten – Uitsluiting – Voorschriften

  •         Maakt de deelnemer een “ fout in het parcours ” (draait naar de verkeerde kant – verzuimt een beweging, enz…) dan waarschuwt de juryvoorzitter met een belsignaal.  Indien nodig duidt de juryvoorzitter de plaats aan waar de proef dient te worden hernomen en wat de volgende beweging zal zijn die moet worden uitgevoerd.  Hij/zij laat de deelnemer dan alleen verder gaan.
    In sommige gevallen nochtans, daar waar de deelnemer een fout begaat en de bel onnodig het verloop van de uitvoering zou kunnen storen, kan de juryvoorzitter beslissen of hij/zij al dan niet belt (vb: als de ruiter een overgang van middendraf naar verzamelde draf uitvoert in V i.p.v. in K of als de ruiter in galop op de middellijn een pirouette uitvoert in D i.p.v. in L.
  •         Elke “ fout in het parcours ”, al dan niet gewaarschuwd door de bel, wordt bestraft met:


 – 2 punten voor de eerste vergissing
– 4 punten voor de tweede vergissing
– Uitsluiting bij de derde vergissing

 

De deelnemer mag echter zijn voorstelling beëindigen en wordt verder gequoteerd tot het einde van de proef.
  •          Maakt de deelnemer een “ fout in de uitvoering ” (bv : lichtrijden als doorzitten wordt gevraagd), dan moet dit bestraft worden als een fout in het parcours.
    Een deelnemer kan men in principe niet toestaan een beweging van de proef te hernemen, met uitzondering van de juryvoorzitter wanneer een fout in het parcours begaan werd en deze laatste gebeld heeft.
    Wanneer een deelnemer voor de tweede maal éénzelfde beweging uitvoert , dan zal de jury alleen de eerste uitvoering waarderen en de punten voor een fout in het parcours aftrekken.
  •        Mocht de jury een fout niet opmerken, dan speelt de twijfel in het voordeel van de deelnemer.
  •         De strafpunten worden afgetrokken van het totaal van ieder juryblad.
  •         Bij uitgesproken kreupelheid zal de juryvoorzitter de deelnemer hierop wijzen en hem verzoeken zijn proef in deze omstandigheden niet voor te stellen.
    Indien de deelnemer toch verkiest om zijn proef te rijden zullen alle onregelmatigheden die worden vastgesteld, zwaar worden doorgerekend in de quoteringen.
    Indien de ruiter het advies van de jury opvolgt en zijn proef niet rijdt , zal dit worden aangerekend als een opgave.
    Uitsluiting wegens kreupelheid kan slechts na advies van een aangestelde veearts.
    Diens beslissing is niet vatbaar voor beroep.
  •          Iedere uit te voeren beweging van de proef zal aanvangen wanneer de romp van de ruiter ter hoogte van het aangegeven punt komt, tenzij anders wordt aangegeven in de tekst van de proef (vb: tussen A en K, voor B,…).  
  •         Bij het overschrijden van 45 seconden tussen het belsignaal en het binnenkomen in A , worden 2 strafpunten aangerekend.
    Dit geldt ook voor iedere deelnemer die voor het belsignaal de middellijn bij A zal betreden.
    Wanneer de deelnemers niet rechtstreeks bij A kunnen binnenkomen maar zich voor het belsignaal reeds in de rechthoek dienen te bevinden, mogen deze combinaties voor het belsignaal alle oefeningen uitvoeren die ze wensen.
    Na het belsignaal mogen ze nog verder gedurende 
    45 seconden alle bewegingen uitvoeren, behalve afwenden op de middellijn bij A. Indien de ruiter na het belsignaal voorbij de letter F (op de rechterhand) of K (op de linkerhand) rijdt, moet hij afwenden bij A en zijn proef beginnen.
    Indien hij de letter A toch voorbij rijdt, zullen hem twee strafpunten aangerekend worden.
    Indien hij een tweede maal voorbij rijdt, vier strafpunten, en een derde maal wordt hij uitgesloten.
  •         Het is iedere combinatie ruiter – paard / pony verboden, op straf van uitsluiting, de wedstrijdpiste te betreden op eender welk ander moment dan dat van zijn voorstelling, en dit vanaf het opstellen van de piste.
  •         Het benaderen van een rechter tijdens het jureren van een proef of tussen het aanmelden
    van de eerste ruiter tot het af groeten van de laatste ruiter van deze proef kan aanzien
    worden als poging tot beïnvloeding.
    Dit kan tot gevolg hebben dat de ruiter uitgesloten wordt uit de proef.

Uitzondering wordt gemaakt:

a)      Proeven niveau O:
Bij deze proeven mag de ruiter, zowel in het winter- als zomerseizoen, de piste binnentreden op aanwijzen van de steward en starten van in de ring bij het belsignaal.

b)      Proeven vanaf niveau 1:

Indien de omstandigheden niet toelaten om rond de wedstrijdpiste te rijden in de periode tussen de naamafroeping door de steward en het belsignaal voor de aanvang van de proef dan mag de ombinatie de ring betreden vòòr het belsignaal.

  •      Bij het groeten zullen de ruiters de teugels in één hand houden (links of rechts). NIET GROETEN MET ZWEEP !!
  • Bij een val van ruiter en/of paard / pony wordt deze uitgesloten, indien gewenst kan de ruiter zijn proef verderzetten, zonder dat deze nog gequoteerd wordt.
  • Een paard dat met vier benen uit de piste treedt tijdens de proef en dit tussen de aanvang bij A en de slotgroet, zal uitgesloten worden.
    De eventuele spaties tussen de verschillende elementen van de afsluiting van de piste kunnen niet als reden worden ingeroepen om deze uitsluiting te betwisten.
  •          Iedere ongehoorzaamheid van het paard die langer dan 20 seconden het verloop van de proef verhindert, zal tot uitsluiting leiden.
  •          De proef begint bij het binnenkomen A en eindigt met de slotgroet.
    Alle incidenten die zich voordoen voor het begin of na het einde van de proef, hebben geen enkele invloed op de quotering.
    De deelnemer moet het terrein verlaten zoals aangegeven is in de tekst van de proef.
  •           Elke tussenkomst van buiten (stem, tekens, enz…) wordt beschouwd als hulp van buiten uit voor ruiter en/of paard en kan tot uitsluiting van de deelnemer leiden.


Artikel 103 – De piste en De paddock

  •          Piste

a)      20 x 40 m of 20 x 60 m volgens de aanduiding op de proeven.

 

b)      Aard en kwaliteit van de bodem :

Horizontaal, elastisch en zonder stenen. Het hoogteverschil in diagonaal of in de lengte van het terrein mag in geen geval meer dan 50 cm bedragen voor 20 x 60 m en 30 cm voor 20 x 40 m.
Het hoogteverschil in de breedte van het terrein mag in geen geval meer dan 20 cm zijn. De afsluiting zal gevormd worden door een lage omkadering, ongeveer 30 cm hoog.
Het deel van de afsluiting bij A zal zo gemaakt zijn dat het gemakkelijk wegneembaar is om in- en uitgaan van de deelnemers in en uit de piste toe te laten.
De gaping tussen de latten van de afsluiting moet klein genoeg zijn om de hoef er niet tussen te laten.

De letters buiten de afsluiting moeten op ongeveer 50 cm van de afsluiting geplaatst worden en duidelijk zichtbaar zijn.
Het wordt aanbevolen op de afsluiting zelf een teken te plaatsen op het niveau van de betrokken letter.
Geen tekens en/of versieringen mogen geplaatst worden in een neutrale zone van 50 cm van de afsluiting.
Bij een binnenpiste mogen de boorden (muren) de afsluiting vervangen.
De afmetingen moeten nochtans geëerbiedigd worden.

  •          Paddock:

a)      Voor de duur van elke dressuurwedstrijd dient een paddock voorzien te worden.
De bodem moet zo mogelijk horizontaal, elastisch en zonder stenen zijn, en ongeveer
gelijk of groter dan
20 x 40 m.

b)      Reglement
Zie Paddock Reglement UDR


Artikel 104 – Kleding

  •            Om tijdens de dressuurwedstrijden de correctheid van de kleding te verzekeren, worden de deelnemers verzocht zowel voor als na de proef, in de paddock en op het wedstrijdterrein rijlaarzen en rijbroek te dragen.In de paddock is het tevens verplicht de veiligheidshelm te dragen voor de deelnemers
    te paard / pony, dit om in regel te blijven met de voorwaarden gesteld door de verzekering.
  •           Wedstrijdkleding

a)      Burgerlijke wedstrijdkleding:

Zwarte beschermhelm steeds toegelaten, andere kleuren toegelaten mits assorti met de wedstrijdvest.


Een ruiter is verplicht in alle niveaus, om veiligheidsredenen, een goedgekeurde beschermhelm met drie   aanknopingspunten te dragen .


– vest of splitjas:



Zwarte , donkerblauwe maar ook andere kleuren mogen gebruikt worden voor zover deze inbegrepen zijn in de internationale HSV kleurengamma.
In de proeven FEI is de splitjas verplicht maar niet voor de jeugdruiters.
De splitjas is verboden in de andere niveaus .


– Wit hemd en witte das (of jachtdas).
– Witte, gemskleurige handschoenen steeds toegelaten,
andere kleuren toegelaten mits assorti met     

                   de wedstrijdvest.

– Witte of gemskleurige rijbroek.
– Zwarte eenkleurige rijlaarzen of
andere kleuren toegelaten mits assorti met de wedstrijdvest.


Het is toegelaten om zwarte stijve lederen chaps zonder opsmuk te dragen – geen daim. Het moet wel een geheel vormen met de schoen.

 cap


Voorbeeld beschermhelm

 

b)      Militaire wedstrijdkleding : volgens het wapen

c)      Sporen: 



-Alle sporen moeten vervaardigd zijn uit metaal.
-De takken moeten zacht zijn.
-De doorn, recht of gebogen en zonder geslepen punt, moet naar achter gericht zijn en dit vanuit het midden van –
 

de spoor.
-Sporen met een haak (in de vorm van een bol) in hard plastic (“impuls” spurs) en
sporen zonder doorn zijn toegelaten.


d) Zweep:



Het gebruik van een zweep wordt toegelaten voor de proeven tot en met niveau 4:
minimum 80 cm en maximum 120 cm .
In de paddock is de zweep toegelaten voor deelnemers van elk niveau.
Men mag ze echter niet meenemen in de zone rond de wedstrijdpiste, ingeval men een FEI-proef voorstelt.



e) Uitzonderlijke kledij: 

                                     i.    Bij extreme hitte mag de proef gereden worden in “zomeruniform” (vanaf 25 graden en mits toestemming van de paddockmeester):

Dit is zonder vest, op voorwaarde dat de ruiter gekleed is in een volledig wit of
wit met kleuraccenten wedstrijdshirt met mouwen van minstens een kwartlengte.
Verder blijven de das & handschoenen verplicht .

De beslissing tot het rijden van de proeven in zomeruniform zal genomen worden
door de steward voor aanvang van de wedstrijd en blijft de ganse wedstrijddag gelden.
Hij deelt zijn beslissing onverwijld mee aan de jury van de proef & aan het
wedstrijdsecretariaat . 

                                    ii.    Bij extreme weersomstandigheden, zoals felle regen, sneeuw, hagel, … mag om
de proef te rijden een doorzichtige regenjas over de wedstrijdkleding gedragen worden.
Deze moet volledig doorschijnend zijn en in een neutrale kleur ( dus geen roze, blauwe
plastic, enz.).
De officiële kledij moet zichtbaar blijven.

De beslissing tot het toelaten van een plastic-jas zal genomen worden door de steward.
Hij deelt zijn beslissing onverwijld mee aan de jury van de proef & aan het wedstrijdsecretariaat. 

Artikel 105 – Optoming

Niveau 0 en 1: trens met Engelse of Duitse neusriem, Mexicaanse of combiné neusriem
(in leder)

Niveau 2 en 3: trens of trens met stang

Niveau 4: trens of trens met stang

Proeven FEI: trens met stang verplicht

Bitten: (cfr Reglement FEI)

De bitten dienen van metaal of hard plastic te zijn.
Zij mogen bekleed zijn met rubber (bitten in soepel rubber zijn niet toegelaten).
De armen van de stang mogen niet langer zijn dan 10 cm.
De verantwoordelijke voor het nazicht van de optoming heeft het recht de neusriem te laten openmaken.

a) Verschillende onderlegtrenzen:

 bit1 2bit2bcbit3 4

1) Gewone trens

2a,b,c) Dubbel gebroken trens

3) Olijftrens

4) Trens met naar boven gaande scharen

b) Verschillende stangen:

 stang5 6stang7 8stang9 10

5) Gewone stang zonder tongvrijheid

6+7) Gewone stang met tongvrijheid

8+9) Pompstang

10) Gewone stang met tongvrijheid en gebogen scharen

c) Toegelaten trenzen:
 trenzen 1) Gewone (chantilly) trens

2a,b,c) Dubbel gebroken trens met afgerond middenstuk

3) Olijftrens

4) D-trens

5) Trens met scharen

6) Fulmer trens

7) Trens met opgaande scharen

8) Trens met hangende scharen

9) Rechte trens (ook toegelaten met olijfringen)

10) Trens met roterend middenstuk

11) Dubbel gebroken trens met roller in middenstuk

d) Neusriemen:
 neusriemenneusriemen1neusriemen2

Zijn verboden op straffe van uitsluiting :

Rubberen ringen voor het bit, martingalen en eender welke tuigen, jachtriemen, en eender welk soort bandages of pijpkousen.

Op de inrijpiste en alle oefenpistes worden evenwel toegelaten:
De trens met kaptoom, met gewone neusriem, met Mexicaanse neusriem of Ierse neusriem, pijpkousen en bandages.

Dressuurzadel:

  • Het veelzijdigheidszadel is tot niveau 2 inbegrepen toegelaten.
  • Staartriem is toegelaten in de categorie pony’s voor het niveau 0.
  • Zadelovertrekken ( in schapenvacht enz…) zijn verboden.
  • Oorkapjes worden toegelaten als verdediging tegen insecten op voorwaarde
    dat ze niet dienen om oorstoppen te verbergen (= uitsluiting).
    De oorkapjes moeten in een discrete kleur en design zijn, en mogen de ogen niet bedekken.
  • Zadelonderleggers moeten wit of gemskleurig zijn , zonder lint of nationale kleuren.
  • Logo’s op de zadelonderleggers zijn toegelaten op voorwaarde dat ze niet groter dan
    100 cm².
  • Rugpad ( in schapenvel of gel ) onder het zadel  is toegelaten op voorwaarde dat het in dezelfde kleur van de zadelonderlegger .
  • Singelovertrekken zijn toegelaten op voorwaarde dat het wit .
  • De singelIs toegelaten:> In leder:        moet in dezelfde kleur van het zadel zijn.
    > In kunststof:  moet in dezelfde kleur van het zadel of wit zijn.


Toilettering van het paard 

1        Korte manen (één handbreedte) of sober gevlochten (hechtingen in de kleur van de manen of wit). 

2        De staart mag eveneens worden gevlochten.
(Ieder gevaarlijk paard dient 
in de paddock en tijdens de prijsuitreiking voorzien te zijn van een rood lint om de staart.)

De kledij en optoming zijn de verantwoordelijkheid van de ruiter. Bij uitsluiting kan dit niet verhaald worden op de organisatie, steward of rechter. Bij niet zien van een gebrek door de steward of rechter , geldt dezelfde regel als in punt 4
van artikel 102. (Voordeel van de ruiter).


Artikel 106 – Gewicht ruiter

Verantwoordelijkheid eigenaar/ruiter.


Artikel 107 – Afgelaste wedstrijd

In geval dat een wedstrijd wegens omstandigheden afgelast wordt, zullen alle inschrijvingen
automatisch worden geannuleerd. De betaalde inschrijvingsgelden worden teruggestort.


Alle afgelastingen zullen zo snel mogelijk op de website worden vermeld: 

1        Bij afgelastingen meer dan 24 uur voor de aanvang van de wedstrijd wordt niemand telefonisch verwittigd.
We raden onze leden & ingeschreven ruiters aan om de website te raadplegen.

2        Bij afgelastingen binnen de 24 uur voor de aanvang van de wedstrijd tracht het bestuur zoveel mogelijk mensen te bereiken in volgorde van juryleden, leden en plaatselijke ruiters.

3        Indien de wedstrijd op de dag zelf van de wedstrijd dient te worden afgelast, kan dit niet
worden verhaald op de organisatie. In dit geval geldt dezelfde regeling als hierboven.


Artikel 108 – Vergunningen en Immatriculaties

1        Elke persoon die deelneemt aan een dressuurwedstrijd is verplicht zijn jaarlijkse vergunning
te tonen op verzoek van de organisator.

2        Om deel te nemen aan de wedstrijden dient ieder paard jaarlijks bij de UDR geïmmatriculeerd
te worden.

3        Speciale regeling voor niet leden van de UDR 
(zie het Algemeen Reglement)


Artikel 109 – Tijd

De tijd vermeld op het juryblad is louter informatief.


Artikel 110 – Bijzondere bepalingen voor deelnemers aan wedstrijden

1.    BEPERKING: tijdens éénzelfde wedstrijddag

            1.1. een combinatie ruiter / paard mag slechts aan maximum twee proeven deelnemen,
waarvan de niveaus op elkaar moeten volgen.
1.2. een ruiter mag slechts tweemaal dezelfde proef voorstellen , en maximum slechts
zes proeven
1.3. een paard mag slechts éénmaal in dezelfde proef voorgesteld worden en maximum
in twee verschillende proeven. Afwijking hierop geldt voor de deelnemers aan
een Kür.

2.    KWALIFICATIE : voor de toepassing van de hiernavolgende regels komen alleen de resultaten in  aanmerking die behaald werden in officiële wedstrijden.

3.    BEPERKING VOOR DEELNEMING



3.1.  Een ruiter die reeds een proef Prix St Georges voorgesteld heeft, hetzij bij de UDR
of elders, mag niet meer deelnemen aan een proef van niveau 0 ( Min , Tr , E5 of E7 ).
Tenzij met een jong paard met een maximum leefdtijd van 5 jaar.

3.2.  Een nieuwe combinatie ruiter / paard mag inschrijven in een niveau naar keuze.  Een nieuwe combinatie die reeds deelgenomen heeft aan één of meerdere wedstrijden bij een andere groepering is verplicht zijn niveau spontaan bekend te maken aan de UDR, die dan bepaalt in welke proeven zij mag rijden.
Indien deze zelfde combinatie (bij een andere federatie) op hoger niveau start, dient zij dit eveneens kenbaar te maken aan UDR.
In dat geval zal UDR opnieuw bepalen in welk niveau zij zal mogen rijden.

3.3.  Een deelnemer die het niveau Prix St Georges heeft voorgesteld of een hogere proef en die een nieuw paard berijdt dat reeds voorgesteld werd op niveau Prix St Georges of hoger, zelfs in het buitenland, mag niet lager dan niveau M starten.

3.4.  Een ruiter die nooit een proef van internationaal niveau gereden heeft en die een paard berijdt van internationaal niveau, moet, als zij / hij jeugdruiter is, starten op niveau L of hoger en als zij / hij senior is, op niveau M of hoger.

3.5.  De proef “ Miniemen “ is voorbehouden om jonge ruitertjes zonder wedstrijdervaring de kans
te geven deel te nemen aan een wedstrijd .
Ponyruiters die deelnemen aan de proef “ Miniemen “ kunnen nog wel als tweede proef deelnemen aan de proef “ Training “ .
Een hogere proef is niet toegelaten .

4.  HANDICAP    

A . Bonuspunten:

60,00% – 62,99%                          + 1 punt
63,00% – 64,99%                          + 2 punt
65,00% – 67,99%                          + 3 punten
68,00% – 69,99%                          + 4 punten
70,00% – 72,99%                          + 6 punten
73,00% en hoger                          + 8 punten

 

 

B . Negatieve punten:

45,00% – 49,99%                          – 1 punt
40,00% – 44,99%                          – 3 punten
onder 40,00%                                – 5 punten

 

C . Verlaten van de piste, opgave, uitsluiting door kwetsuur :  = 0 punt

5. ALLERLEI

Elke combinatie ruiter/paard ( of pony ) behoort tot een niveau.
Zij moet een proef voorstellen van dat niveau.

Op éénzelfde wedstrijddag mag dit paar een tweede proef voorstellen, van het niveau juist lager, maar het is wel te verstaan dat het niet alleen de laagste proef is die mag voorgesteld worden.

Enkel bij voorstelling van een vrije proef op muziek ( Kür ) mag een derde proef voorgesteld worden door dezelfde combinatie.

Het is alleen de handicap van het niveau van de hoogste proef die in aanmerking wordt genomen.  De handicappunten waarmee rekening wordt gehouden voor de inschrijving in een wedstrijd zijn deze die geregistreerd zijn op de sluitingsdatum van deze wedstrijd.

Wanneer tijdens de twee voorafgaande jaren en het lopende jaar een combinatie ruiter / paard op dit niveau een positief saldo behaald heeft van:


 –    15 punten zal zij toelating krijgen om over te gaan naar een hoger niveau

–    50 punten zal zij verplicht zijn om over te gaan naar een hoger niveau

–    op dit niveau een negatief saldo heeft van 10 punten zal zij verplicht zijn naar een lager niveau te zakken.

In geval dat combinatie ruiter / paard verandert van niveau (vrijwillig of verplicht) dan worden de punten van alle niveaus teruggebracht op nul.

Een combinatie die gedurende twee seizoenen afwezig is geweest, wordt beschouwd als nieuwe combinatie en valt onder de regeling van punt 3.2. van dit reglement.

Elke ruiter is verantwoordelijk voor zijn handicap.
Een ruiter mag in geen geval deelnemen aan een proef waarvoor hij niet gekwalificeerd is.


Artikel 111 – Prijzen

De prijsuitreiking is verplicht voor ieder combinatie die geklasseerd is. Geklasseerde ruiters die niet deelnemen aan de prijsuitreiking verliezen alle rechten op prijzengelden en/of andere voordelen.

Voor niet geklasseerde combinaties is het wenselijk deel te nemen aan de prijsuitreiking maar zijn hiertoe niet verplicht.

Als geklasseerd bedoelen we de top 25% van het klassement, dus:

1 tot 4 combinaties geeft 1 geklasseerde combinatie
5 tot 8 combinaties geeft 2 geklasseerde combinaties
9 tot 12 combinaties geeft 3 geklasseerde combinaties enz …

Alle geklasseerde combinaties worden afgeroepen op de prijsuitreiking te paard.
De andere combinaties zijn welkom op de prijsuitreiking en kunnen daar ook hun protocol
ontvangen. 
Prijsuitreiking is ruiter met paard !
Ze kunnen evenwel hun protocol op het secretariaat afhalen van zodra de laatste ruiter van
de proef zijn proef heeft voorgesteld en ze er zeker van zijn dat ze niet tot de geklasseerde
behoren.

De kleding en optoming moeten zijn zoals in de proef, maar bandages / pijpkousen zijn toegelaten ( geen rijzweep ).

Gebeurt de prijsuitreiking niet te paard, dan blijft de wedstrijdkleding toch verplicht.


Artikel 112 – Resultaten

De resultaten van de wedstrijden worden bijgehouden door de UDR .
De handicaps eveneens, alhoewel iedere combinatie zelf verantwoordelijk blijft voor deze handicap.

Inschrijven in een proef waarvoor men niet (meer) is gekwalificeerd leidt tot schrapping in het klassement.
De combinaties die ingeschreven waren en niet gestart zijn, moeten de reden van hun niet – deelneming duidelijk vermelden op het secretariaat UDR.


Artikel 113 – Sancties

Teneinde de geest van sportiviteit en discipline in de dressuurwedstrijden te behouden kunnen er sancties toegepast worden:


– tegenover elke ruiter , eigenaar of lid die door uitspraken of gedrag van hem of zijn
begeleiders, schade berokkent aan een jurylid, een organisator of eender welke
andere officiële vertegenwoordiger, zowel voor, tijdens, als na de proeven.

– tegenover elk jurylid dat zijn functie zou uitoefenen tijdens een proef waarbij hij/zij
rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is.

– tegenover elke ruiter die zonder geldige reden niet deelneemt aan een proef waarvoor
hij ingeschreven was.

–  tegenover elke persoon die wreedheid betoont tegenover zijn / haar / paard / pony.


Inbreuken op bovenstaande regels zullen worden behandeld in een sportieve commissie, bestaande uit drie leden van het bestuur.
Deze commissie is bevoegd om sancties te treffen en een oordeel te vellen met eventuele tijdelijke of definitieve schorsing tot gevolg.

Bij problemen betreffende niet conforme kledij ( zoals een vergeten das, te lange sporen en/of niet conforme optoming, zal de deelnemer een eerste verwittiging krijgen.
Bij herhaling kan uitsluiting uit de proef volgen.

Reglement van de dressuurwedstrijden voor Pony’s

Artikel 200 – Definitie pony

Een pony is een klein paard waarvan de stokmaat, zonder hoefijzers, niet meer is dan 1,48 m.  Met hoefijzers 1,49 m.
Voor alle D-pony’s moet bij hun eerste inschrijving aan de UDR een certificaat van meting, afgeleverd door een veearts, worden voorgelegd.


Artikel 201 – Kwalificatie ponyruiter

Van 8 tot 16 jaar, met dien verstande dat zij mogen deelnemen vanaf het jaar waarin zij 8 jaar worden, tot het jaar waarin ze 16 jaar worden.
Het winterseizoen van het jaar waarin ze 16 jaar geworden zijn, mogen ze eveneens nog uitrijden.


Artikel 202 – Verwijzing

De artikelen 100 tot 113 van het Reglement voor dressuurwedstrijden (Paarden) zijn volledig van toepassing, met uitzondering van de hierna voorziene aanpassingen:


Artikel 203 – Kleding

Zie art. 104


– Slipjas is verboden.

– Zweep:

De zweep wordt toegelaten van niveau 0 tot en met niveau 4: min 80 cm en max 110 cm. 

– Sporen:

De sporen zijn facultatief , maar als ze gedragen worden moeten ze voldoen aan de bepalingen van het Dressuurreglement.
Ze mogen echter 
niet langer zijn dan 1,50 cm.


Artikel 204 – Optoming

Artikel 105 van het Dressuurreglement wordt als volgt gewijzigd:

Pony’s dienen steeds gereden te worden op gewone trens, met gewone, Duitse of combiné neusriem, Ierse of Mexicaanse neusriem.
De neusriem moet aangepast zijn zonder echter de mond van de pony pijn te doen.
De afmetingen van het bit moeten zodanig aangepast zijn dat ze de mond van het paard
niet storen.

Een pony die gereden wordt op stang en trens zal definitief beschouwd worden als paard.


Artikel 205 – Deelneming aan wedstrijden

Artikel 110 van het dressuurreglement wordt als volgt gewijzigd:

Beperking :

1.      Tijdens éénzelfde wedstrijddag mag een combinatie ruiter / pony slechts aan maximum twee proeven deelnemen: één proef van zijn niveau en één proef een niveau juist lager.

Enkel bij voorstelling van een vrije proef op muziek (Kür) mag een derde proef voorgesteld worden door dezelfde combinatie.
Eenzelfde pony mag slechts éénmaal per proef voorgesteld worden en maximum in twee verschillende proeven.

UITZONDERING:

Eénzelfde combinatie heeft toestemming in te schrijven voor twee proeven niveau O tijdens dezelfde wedstrijddag, mits deze combinatie nog nooit heeft deelgenomen aan een proef van niveau 1 of hoger.

2.      Eén deelnemer mag aan maximum zes proeven deelnemen. 

3.      Eén pony mag slechts in maximum twee proeven bereden worden, uitgezonderd als een
Kür gereden worden. 

4.      Art 110.2 en 3 zijn niet voor pony ’s toepasselijk.